zaterdag, 14 juli 2018
Dat is het ergste, dat ze steeds meer
vergeten wie je bent en dat je er nog bent.
Het is ook niet kwalijk te nemen. Wie
heeft er nu zin in om steeds een zieke patiënt te moeten opzoeken, waarin zo
weinig nog te herkennen is van de persoon die ze ooit was?
Van ziekenhuis naar ziekenhuis naar
revalidatiecentrum en je probeert je oude vechtlust te hervinden in steeds weer
een dip die alsmaar op de loer ligt.
Ook niet zo gek in een
revalidatiecentrum waar alleen maar allerlei zieke mensen om je heen trachten te
herstellen van de ziekte die ze gratis is toebedeeld.
Dag in, dag uit ze horen jammeren
over hun arm die gebroken is, de pijn hier en de pijn daar.
En ik troost ze door te zeggen dat
het over gaat, dat het elke dag een beetje beter zal gaan tot ze weer naar huis
kunnen. Maar wanneer het bij mij zelf overgaat, geen idee, het lijkt een
uitzichtloze weg zonder einder.
Ik probeer nog vrolijk te doen naar
de buitenwereld, maar mijn binnenste is vaak een en al wanhoop en angst en dan
vooral om het feit mijn dierbare zus te moeten verliezen.
En ik vind het niet leuk hier en wil
zo graag naar huis. Ze zijn hier allemaal even lief, hoor, maar ik wil gewoon
naar mijn eigen huis en weer in mijn auto kunnen stappen en kunnen wegrijden
naar waarheen ik maar wil.
Even helemaal vergeten dat je ziek
bent, dat je moet vechten voor je leven, dat je nog zo’n lange weg moet gaan
waar je eigenlijk helemaal geen zin in hebt. Vechten voor en met mijn zus omdat
je het haar beloofd hebt.
Ik gun het haar zo om beter te
worden. Als ik mijn eigen leven kon opofferen om haar te redden, ik zou het
doen, geen twijfel mogelijk.
Zij heeft zoveel meer om voor te
leven dan ik.
Steeds vaker kijk ik terug op mijn
leven en het lijkt op een rampscenario van een slechte film. Hoe komt het
trouwens toch, dat ik altijd al het idee heb gehad dat ik hier op de verkeerde
planeet ben gedropt, dat ik hier eigenlijk niet thuishoor? Mensen begrijpen mij
vaak niet of verkeerd en ik begrijp mensen vaak niet. Alsof ik gewoonweg een vreemdeling
ben op deze planeet en er altijd die kortsluiting is tussen hen en mij. En dat
alles maakt zo eenzaam. Ik kan in een zaal vol fijne mensen zijn, maar die
eenzaamheid in mijn hele binnenste blijft altijd voelbaar, blijft tastbaar
aanwezig.
Misschien ben ik gewoon een einzelgänger, wie weet en ligt het gewoon aan mij.
Straks komen mijn lieve
vriendinnen Ine en Plonie en zij zijn wel een hele rijkdom voor me. Met hen heb
ik iets vertrouwds, iets veiligs.
Ze zijn er ook wel, de lieve mensen
die me zo dierbaar zijn.
Mijn lieve, grote neef Willem en zijn
moeder, mijn buurtjes Colin en Trijnie, mijn trouwe vriend Laurens en zijn
Rennie.
Ik mis Lucia, mijn trouwe vriendin en
ik moet soms huilen om mijn schoolvriendin Coby die ik al kende van de 2e
klas lagere school.
Ik denk aan mijn lieve moedertje waarnaar
ik soms zo kan verlangen, haar altijd wijze woorden, haar voelbare
moederliefde. Zoveel dierbaren ben ik al verloren, zomaar op een dag waren ze
voorgoed weg en wat is er over dan dat voortdurende, knagende gemis?
Daar zal ik
je weer zien
voorbij de
einder
zeker weten!
Steeds nader komt waar ik zo bang
voor ben, de chemo en de bestralingen! En ik word al langzaam voorbereid, krijg
sinds gisteren foliumzuur toegediend en krijg ik eerdaags een B12-injectie.
En waarom verzet mijn lichaam zich toch zo
tegen het idee alleen al, net als toen met die eerste longoperatie die ik moest
ondergaan? Alsof ik het gevoel heb dat het mis zal gaan, dat ik er niet
doorheen kom. Mijn lichaam voelt nog zo zwak na al die operaties en ik ben weer
afgevallen. Gisteren gewogen door de zuster en ik weeg nog maar net 60 kg. De
65 kilo die het ziekenhuis ervan wist te maken door al hun voeding is er al
lang weer af. Nu vind ik het eten hier vreselijk en eet ik daarom ook steeds
minder, dus zo gek is het niet dat ik aan gewicht verlies. Het is hier net
gaarkeukeneten, alles wordt zo onsmakelijk opgediend en is zo karig en
menigmaal ga ik daarom wat in het restaurant beneden halen. Een
saucijzenbroodje vaak of een Surinaams broodje. Een keer nam ik patat met een
kroket, maar dat kunnen ze zelfs niet maken. Het was alsof ze de hele zoutpot
erover heen hadden laten vallen en die kroket was bijna zwart. Gevolg was dat
ik twee dagen lang steeds de krampen had en op het toilet doorbracht.
Het enige eetbare zijn de
saucijzenbroodjes en de Surinaamse broodjes en o ja, een verpakt ijsje. En dat
was het dan. Met weemoed kan ik terugdenken aan het eten in het Erasmus MC en
het IJsselland waar ik totaal geen klagen over had. Alles was daar even smakelijk
en volop aanwezig. Ik krijg hier gelukkig ook eiwitrijke drankjes en
vitaminedrankjes, want anders was ik al een geraamte geweest.
Nou ja, ik heb wel weer genoeg
gekakeld op papier. Kan nog steeds moeilijk praten met mijn stem, dus is papier
nu maar weer mijn uitlaatklep.
Wie leest het nog? Maar wat doet het
ertoe, ik ben het allemaal even kwijt en dat lucht dan weer tijdelijk op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten