dinsdag 1 september 2020

Al die bagage!

Vanmorgen met mijn weinige energie toch wat spullen uit mijn berghok beneden in mijn auto gezet om dat naar de afvalstortplaats in Lopik te brengen.
Heb ik natuurlijk weer. Daar aangekomen stond er al een auto voor de poort, dus ik er netjes achter. Opeens komt die auto steeds meer naar achteren, dus ik geef een flinke toeter, waarvan de bestuurder flink geschrokken bleek. Enfin, hij stapte uit en kwam naar mijn auto toe, waarop ik mijn raampje opende.

Hij zei me dat de werf gesloten was i.v.m. corona en pas morgen weer open was. Nou moe, weer al je spullen mee naar huis en terug in je berghok plaatsen!

Ik was op sterven na dood daarna. Maar ja, wat moet je als je overal alleen voor staat en je er een hekel aan hebt iemand om hulp te vragen. Wat dat betreft ben ik altijd onafhankelijk geweest en al moet ik ergens naar toe kruipen, het zal me zelf lukken iets voor elkaar te krijgen. In het ziekenhuis en in het revalidatiecentrum heb ik het medisch personeel ook menigmaal met open mond van verbazing laten staan en noemden ze mij een ongelooflijke  vechter. En ja, dat wordt je wel na alles wat je in je leven hebt moeten meemaken en dat is dus wel het goede wat voortkomt uit zoveel ellende.
Heb ik met de moed der wanhoop toch zelf weer wat voor elkaar gekregen, ja, dan ben ik wel enorm trots op mezelf, zeker weten.

Wat heb ik niet moeten doorstaan in mijn leven? Maar toch, ik sta er nog en ben er nog steeds. Zelfs de meest zware strijd in mijn leven vecht ik alleen en ik vraag mezelf vaak af waar al mijn kracht daarvoor nog vandaan komt?
Soms zie ik programma’s op televisie over mensen die dezelfde strijd voeren tegen kanker, maar zich zo gesteund weten door hun familie of vriendenkring.
Dan moet ik wel even huilen en mis ik de armen van mijn overleden moeder en zus om mij heen en het luisterende oor van mijn twee overleden hartsvriendinnen. Ze zijn allemaal weg en soms ben ik zelfs boos op ze dat ze mij hier alleen hebben achtergelaten. Achtergelaten met een strijd die ik tussen vier muren helemaal alleen moet strijden en liever dan ook had ik met ze meegegaan of willen ruilen.

Ik denk ook nog weleens aan die mensen die zich je familie of goede vrienden noemden en waarvan je plotseling zonder opgave van redenen zo laf niets meer hoort, alsof je opeens aan een besmettelijke ziekte lijdt. Zelfs mijn zwager heeft zich zo wreed van me afgekeerd omdat hij het me kwalijk neemt dat niet ik maar mijn zus is overleden! Ik kan me voorstellen dat je dat jammer vindt, omdat je vrouw nu eenmaal logischerwijs na bijna vijftig jaar huwelijk, zoveel meer voor je betekent dan een simpele schoonzus. Maar jee, wat kan ik eraan doen en moet je mij dan zo wreed opeens behandelen alsof ik het voor het zeggen had? Ik had mijn leven willen geven voor mijn zus, maar zelfs dat was mij niet vergund.
 
In een uiteindelijke confrontatie met hem waarin ik zoveel meer dan kwetsends tot in mijn ziel over me heen kreeg, heb ik definitief met hem gebroken. En het was niet zomaar, want ik heb er erg veel om moeten huilen, maar ik had gewoon geen keus meer na zoveel lelijks dat ik over me heen kreeg.
Hij presteerde het ook nog om de vrouw van zijn overleden broer en twee van mijn familieleden tegen me op te zetten, hoe een hypocriet ben je dan al die jaren geweest?

Ik besef nu meer dan ooit dat ik gewoon zelf debet ben aan het altijd slachtoffer worden van mensen hun nukken en kuren. Het is waar, ik heb altijd wel een grote mond, maar dan betreft het altijd zaken die ver van me afstaan. Is het dichtbij, dan heb ik altijd maar geslikt en gepikt, want dan vond ik het zo lullig hier en zo lullig daar om er wat van te zeggen en dat moet gewoon afgelopen zijn.

Ja, ik heb kanker en het is niet besmettelijk en niet gevaarlijk voor jou en als je zou komen hoef je niet te vragen hoe het met me gaat of wat dan ook wat je moeilijk zou vinden. In deze zware periode scheidt het kaf zich overduidelijk van het koren en nee, ik weiger verbitterd te raken, maar mijn deur zal voor die categorie nu wel voor altijd gesloten blijven. Aan zulke figuren wil ik mijn broodnodige energie geen seconde van mijn leven meer verspillen.

De familie van mijn vader, die zich altijd zo verheven voelde boven mijn moeder, Suzette en mij en die er nooit voor ons zijn geweest, dolen ook nog steeds door mijn gedachten.  Ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren wanneer Suzette en ik als kinderen ooit maar een piepklein cadeautje van ze hebben gekregen voor onze verjaardag of alleen maar een vriendelijk woord. We bestonden gewoonweg niet voor ze. De verbazing ten top dus toen ik enkele jaren geleden door een broer van mijn vader, die zich altijd als een echte koloniaal kon gedragen, werd aangevallen omdat ik geen groot feest voor zijn 90e verjaardag had georganiseerd. Ik had dat verdomme voor mijn moeder toch ook gedaan toen ze 85 jaar werd? Toen ik hem duidelijk maakte dat dat mijn moeder was, nou, toen kreeg ik helemaal de wind van voren, waarna ik dus met de hooghartige man en zijn vrouw gebroken heb.

Gelukkig is er nog wel een kringetje dat mij trouw gebleven is en dat beschouw ik als iets kostbaars, alhoewel ik helaas altijd wel op mijn hoede blijf na zulke slechte ervaringen met mensen. 
Deze ziekte heeft me wel doen beseffen dat ik op zoek moest gaan naar de mens in me, die zich nooit voldoende waard gevonden voelde om er te mogen zijn. Die altijd maar dacht te moeten zwijgen over wat er werkelijk in haar omging en nooit een plaatsje durfde opeisen op deze aardbol. Ik wil geen vuilniszak meer zijn, die men zomaar aan de kant van de weg kan neergooien of een wezen dat je zomaar in de rug kan steken. Ik was er altijd voor mensen als ze me nodig hadden of hulp nodig hadden bij iets en ik hoef daarvoor geen dankbaarheid of wat dan ook, maar me te laten behandelen als een vuilniszak, nee, dat zal voorgoed verleden tijd zijn.

Misschien is alle ellende die ik moet meemaken mijn karma, maar als dat zo is, nou, dan heb ik daar inmiddels al meer dan dubbel en dwars voor betaald en het is wel genoeg geweest.
Hoeveel levenstijd ik nog heb, ik weet het niet, ik ben geen god of helderziende, maar de eventuele dagen die mij nog resten wil ik waardevol besteden en er zijn voor mezelf.

Wat heeft mij doen besluiten zo open te zijn op mijn blog? Ik las met warme belangstelling de verhalen van twee mensen op Facebook, die zo moedig waren daar hun verdrietige verhaal te doen en ik dacht ‘ja, zo moet het, alles eruit, openlijk afrekenen met alles wat je ziek maakt, eindelijk je mond opendoen en de waarheid loslaten op het papier, dat altijd je beste en trouwste vriend is gebleken. De waarheid de wereld in om voorgoed af te rekenen met wat je zoveel pijn heeft gedaan. 
Een begin te hebben gemaakt met het ontdoen van zoveel te zware bagage, het voelt eigenlijk wel heel goed!