Posts tonen met het label pijnen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pijnen. Alle posts tonen

vrijdag 2 november 2018

En nu het pompje!


Vrijdag, 2 november 2018

Gisteren heb je om dat pompje gevraagd. 
De artsen hadden gezegd dat je er altijd om mocht vragen als je de pijn niet meer kon verdragen. En vandaag was het dan zover. Na een helse nacht van verschrikkelijke pijnen heb je uiteindelijk zelf om het pompje gevraagd. Een team van het ziekenhuis kwam dat bij je aanleggen en ook een infuus in je been voor de noodzakelijke medicijnen. Het duurde niet lang of je verzonk in een diepe slaap. En ik ben zo bang dat we nu geen contact meer met je zullen kunnen krijgen, want het brengt je in een soort van diepe  coma, maar het belangrijkste is dat jij geen pijn meer hebt.
Jan is gezegd dat het hooguit nog een weekje kan duren alvorens je ons verlaat en ik heb de laatste weken zoveel gehuild dat ik me lamgeslagen voel. Mijn hart is gewoonweg gebroken. Elke dag zit ik een paar uurtjes bij je bed, jouw zwakke hand in de mijne, je hoofd en al zo mager geworden wangen strelend, je masserend met een milk wat je lekker lijkt te vinden.
Je had veel jeuk van al die medicijnen en dan probeer je te krabben. Dan pakte ik zachtjes je neus vast en  zei ik ‘weer die jeukers, ik jaag ze weg, ophoepelen, laat mijn zus met rust, wij vinden dat niet leuk’. En dan kwam er een klein glimlachje om je mond, je maakte dat dus toch nog mee.
Je was al te zwak om te praten en ik moest steeds mijn oor aan je mond leggen om te verstaan wat je wilde zeggen. Dan vroeg ik je wat je wilde zeggen.  Soms herhaalde je het, maar soms ook zei je ‘ik weet het niet meer’.
Toch had je af en toe nog een helder momentje. Dan zei jje dat je adressen vergeten was te plaatsen op je lijst, maar dat je niet meer kon schrijven  en dan probeerde ik door de wenskaarten die je hebt ontvangen te raden wie. En je knikte als ik het goed had. En ik stelde je gerust door te zeggen dat dat allemaal goed kwam. En je fluisterde ook nog ‘je hoeft geen formulier in te vullen voor de Dela, hoor, alleen maar te bellen’.
En binnenin mij voelt het elke dag weer alsof er onophoudelijk  een oorverdovende schreeuw zonder geluid krijst, die alsmaar mijn hart in stukken scheurt.
Ik heb je gezegd wat voor uniek en waardevol mens je bent. En ik heb je bedankt dat je er altijd voor mij was als een onvervangbare steun. En waarheen ik ook ga, je je bent altijd en overal in mijn hart, lieverd.

Elke seconde met jou is nu zo onbetaalbaar. Ik zou met je willen meelopen, willen meegaan naar daar waarheen je straks moet gaan, want wat is er nog zonder jou? Het weinige dierbare wat we nog hebben wordt ons zo wreed afgenomen
Nu heb je dat pompje en we zijn wel wat gerustgesteld dat je nu tenminste niet van die niet uit te houden pijnen hebt. Maar we zullen waarschijnlijk geen contact meer met je kunnen leggen en dat is wel heel erg verdrietig..

Vandaag  moet ik weer voor de bestraling, maar ik moet mezelf steeds weer dwingen te gaan. Ik ben zo moe, zo vreselijk moe van elke dag die weer komt zonder uitzicht op iets moois. Ik ben gewoonweg uitgeput van al die tegenslagen en al dat verdriet in mijn leven. Met jou zal ook mijn vechtlust verdwijnen en het is helaas dat ik me nu vaak al zo apathisch voel en verslagen.
Door alle ellende en tegenslagen heen  hadden we altijd nog ons viertjes en toen mama wegviel hadden we ons drietjes tenminste nog om kracht en troost bij te vinden. 
Maar straks, wat is er straks nog?
En Jan? Hoe moet het met Jan? Ik heb hem vandaag zo verschrikkelijk horen huilen toen hij mij niet had horen binnenkomen. Zo een hartverscheurend verdriet zag ik in hem en ik kon alleen maar mijn arm om hem heen slaan en met hem meehuilen. Ik probeer elke dag wat meer afscheid te nemen, zodat jouw sterven straks niet als een enorme schok komt.
Jan zegt dat je niet alleen zo hard hebt gevochten voor jezelf en voor hem, maar ook voor mij en dat ik daarom mijn best moet blijven doen door te gaan met trachten beter te worden. Maar hoe dan? Hoe dan, lieve zus? Waarom krijg ik nog een kans en jij niet? Jij was zo een beter mens altijd dan ik, lieverd.

Je hebt zo hard gevochten, schat, zelfs de artsen staan versteld van je vechtlust en dat je het zo lang hebt uitgehouden. Maar nu lijkt je lichaam totaal uitgeput, ben je zo mager en broos geworden en is het hartverscheurend om te zien hoe je met je laatste krachten nog probeert te blijven.
Mijn dappere, dappere zus, zo moedig tot aan het eind en je hele lijdensweg zonder klagen, ik heb zo ontzettend veel respect voor jou.
En ik vrees zo voor de dag dat ik geroepen word omdat je …

vrijdag 25 mei 2018

Weer een dag

Vrijdag, 25 mei 2018
Je wordt wakker en je denkt dat je 1 grote, verschrikkelijke nachtmerrie hebt gehad, maar dan realiseer je je dat het allemaal opnieuw allemaal realiteit is en je vraagt je af waarom je wakker moest worden. 
Jij en ik, lieve zus, vechten samen voor ons leven. 
Jij vecht omdat je nog leven wilt en nog leuke dingen wilt doen met Jan, ik, omdat ik je moest beloven samen te vechten. 
Jij, mijn altijd tweede lieve moedertje, met Jan samen mijn dierbaarste bezit nog. 
We waren er altijd voor elkaar en zelfs nu we door het diepste, donkere dal van ons leven gaan, zijn we er voor elkaar. 
Doodziek en met zoveel pijn lig je daar en je maakt je zorgen of je me straks wel kunt opzoeken in het ziekenhuis. 
We zitten in elkaars hart, waar ik ga ga jij mee in mijn hart en ik weet dat ik ook in dat van jullie ben.


Mijn allerliefste wens is dat er een wonder gebeurt, een wonder voor jou, mijn lieve zus. Dat, als met een toverstok je genezen bent, je weer wordt toegestaan zorgeloos te leven. Ik zou jouw hele ziekte willen overnemen, al die pijnen, al dat beroerd zijn, zodat ik niet meer zo machteloos moet hoeven toekijken hoe jij lijdt. 
Jij hebt zoveel nog om voor te leven, maar ik? 
Mijn leven was 1 groot rampenscenario en misschien zal het een verlossing zijn deze wereld te mogen verlaten. 
Ik wil eigenlijk alleen nog maar niet meer hoeven denken, niet meer hoeven voelen, niet meer hoeven vechten, ik ben alleen nog maar moe. 

Mijn eigen ziekte zou ik kunnen dragen, maar niet dat van jou, niet dat van jou, lieve zus. Het scheurt steeds weer mijn hart in miljoenen splinterstukken, elke dag dat ik je zo beroerd moet aanzien, zo ziek. En ik vraag me af waar je dat aan te danken hebt. Je was altijd bescheiden, altijd denkend aan anderen, altijd vergevingsgezind naar iedereen toe. Ik begrijp het leven niet, ik begrijp er helemaal niets van. 
Ik heb me altijd zitten ergeren aan mensen die kanker als scheldwoord gebruiken en dat soort mensen zou verplicht moeten worden te kijken en/of te ondergaan wat voor verschrikkelijke ziekte kanker is. Dat je bevoorrecht bent wanneer je niet getroffen wordt door die afgrijselijke ziekte, dat je er elke dag dankbaar voor zou moeten zijn dat je gezond door het leven mag stappen.