Posts tonen met het label longziekte. Alle posts tonen
Posts tonen met het label longziekte. Alle posts tonen

donderdag 11 mei 2023

De zoveelste confrontatie

  



Eergisteren weer een CT-scan ondergaan en gisteren een looptest moeten doen en daarna naar mijn longspecialist.      
Gelukkig vertoonde de CT-scan geen nieuwe uitzaaiingen, dus ik was blij met de uitslag. Het is toch altijd weer een spannend gebeuren en dus een hele opluchting als de uitslag goed blijkt te zijn. Ik was in eerste instantie blij, maar dat werd al meteen de kop ingedrukt door de uitslagen van de looptest en het zuurstofgehalte.
Mijn longarts schrok daar ontzettend van en vond dat ik nu toch echt aan het zuurstof moest. Het was een zoveelste tegenslag en de tranen rolden deze keer toch over mijn wangen. Iedereen zou straks kunnen zien dat ik ziek ben en daar zit ik helemaal niet op te wachten. Ik was ook boos, want ik had me weken voorbereid op die looptest door elke dag een stuk te wandelen en alles bleek uiteindelijk voor niets geweest. Natuurlijk voelde ik zelf ook wel dat het eigenlijk niet meer ging, maar wat dat betreft ben ik altijd net een struisvogel die zijn kop liever in het zand steekt. 
Een lang gesprek met mijn longarts gehad, waarin hij me probeerde te troosten door allerlei voordelen van zo’n zuurstofapparaat op te noemen.
Toen ik zei dat ik het vreselijk vond met slangen in mijn neus te moeten rondlopen, waardoor iedereen zal kunnen zien dat ik wat mankeer, zei hij doodleuk ‘je moet het zien als een accessoire, je draagt toch ook een sjaaltje, nou, zo moet je die slangetjes ook zien.’  
‘Jeetje’, dacht ik, ‘wat is dat voor vergelijking?’     
Maar goed, waarschijnlijk wist hij niets beter te verzinnen om het voor mij zo aantrekkelijk mogelijk te maken en ik moest toch wel even lachen om zo’n dwaze vergelijking.

Enfin, er was uiteindelijk geen ontkomen aan en voor ik nog maar wat kon zeggen belde hij met de longverpleegkundige. Tjonge zeg, ze lieten er ook geen gras over groeien. Ik was nog niet thuis of die longverpleegkundige hing alweer aan de telefoon voor wat verdere gegevens. Vanochtend om klokslag 09.00 uur werd ik al gebeld dat ze de boel vandaag kwamen installeren.  
Nou had die longverpleegkundige me gerustgesteld dat ik een mobiel apparaat zou krijgen en dat het dus allemaal wel zou meevallen. Mooi niet dus!
Om 13.00 uur stond die installateur dus op mijn stoep met een paar apparaten, waarvan ik dacht dat die voor een oorlogsslagveld bedoeld waren.          

Eens soort grote, witte raket en dan nog een zwarte kast met knoppen en bellen en lampjes en een 15 meter lange slang (kon ik tenminste lekker vrij mee rondlopen in huis, zei die monteur olijk). Verder nog een draagbaar apparaat met ook een lange slang eraan en dat kon ik dan zo gemakkelijk als een schoudertas dragen, zei hij weer voldaan. 


 

Nou, niks geen schoudertas voor mij, want dat ding bleek loodzwaar, dus dat moet dan maar in mijn maseratirollator, want anders zit ik straks nog met een gehandicapte schouder als extraatje.

Ik zei hem nog dat de longverpleegkundige had gezegd dat ik een mobiel apparaat zou krijgen, waarop hij zei dat ik die ook erbij kreeg.
Ik vroeg hem wat ik dan met die andere apparaten moest. ‘Nou, die zijn voor thuis’, zei hij ‘en dat heeft uw longarts voorgeschreven, dus wij doen wat hij zegt en niet uw longverpleegkundige.          
Vervolgens hele verhalen hoe alles werkte, waarvan ik nu al meer dan de helft vergeten ben.          
Gelukkig had hij mij het advies gegeven om een video op te nemen van wat hij allemaal te vertellen zou hebben, want anders was ik nu al wanhopig geweest.
Kreeg er wel een handleiding bij, maar die is in bruikleen, want anders bleven ze kopiëren, zei hij (nou moe, ik heb dus zelf maar het halve boek gekopieerd, want anders zit ik straks met de gebakken peren en weet ik niet meer wat ik moet doen). Toen liet hij me nog zien hoe ik gemakkelijk iets kon verwisselen. Nou, heb ik dus ook nog artrose, dus het werd trek- en duwwerk, maar ik kreeg het niet voor elkaar. Hij heeft vervolgens dus een handje geholpen en zei toen opgewekt ‘ziet u wel, hoe gemakkelijk? En anders vraagt u even een buurman om hulp’.        

Die witte raket maar in mijn slaapkamer gezet, want anders is mijn hele inrichting naar de maan met al dat lelijks.   
Kreeg ook nog een sticker op mijn buitendeur voor de brandweer en als waarschuwing dat mensen niet gaan staan roken voor mijn deur, want dan kan de boel ontploffen. Mag ook niet meer gezellig een kaarsje opsteken, want dat is ook vuur en dat is dan gevaarlijk als je zo’n kaars uitblaast. Het idee alleen al maakt me bang   
Energie is al niet te betalen en die apparaten werken allemaal op stroom, dus tel uit je winst straks.          

Gisteren ook nog iets dols meegemaakt in het ziekenhuis. Sta ik daar aan de balie, omdat ik weer nieuwe afspraken moest maken en praat die baliemedewerkster wel zo op fluistertoon dat ik haar bijna niet kon verstaan.
Ik verstond dus alles verkeerd of ik moest weer vragen wat ze zei. Staat ze opeens op, komt naast me staan en zegt doodleuk ‘u heeft zeker ook nog een slecht gehoor, want ik zie u steeds liplezen.’               
Ik antwoordde haar dat ik gewoonlijk nog wel over een uitmuntend gehoor beschikte, maar dat ik van al dat zuurstofgedoe helemaal in de war was geraakt. Ik had eigenlijk gewoon moeten zeggen dat ze eens duidelijk moest leren praten, maar ja, dat vond ik dan weer zo kwetsend (alsof het niet kwetsend is dat jij voor liplezer wordt uitgemaakt). Nu ik dit zo zit te vertellen moet ik er eigenlijk wel erg om lachen.   

Nou ja, dat lachen heb ik nu gewoon hard nodig, want ik ben even flink depri en verdrietig van dat hele zuurstofgedoe.    
Steeds moet ik weer een nieuwe drempel over, alsof ik nog niet genoeg tegenslagen heb gehad.  Steeds maar weer opnieuw een vuilniszak vol rotzooi op mijn hoofd gegooid, hebben ze daar boven niks anders te doen?           

 

woensdag 1 april 2020

Met mijn hersenpan



Ach jeetje, de vrouw van een buurman op een verdieping onder mij zat in een verzorgingstehuis en hij ging haar dagelijks opzoeken. Eergisteren werd ze opeens erg ziek en nu werd ze gisteren met spoed op de IC opgenomen met corona en moest hij vanmorgen al .afscheid nemen. Zo met hem te doen.        
Maar nu word ik dus zelf ook wel angstig, want het komt nu wel erg dichtbij.
Hij heeft hier in het gebouw toch alles aangeraakt en stond ook in de lift met je, etc.     
Niet dat ik nu, na het verlies van al mijn dierbaren, nog zoveel heb om voor te leven, maar het idee dat als ik het krijg, ik kan stikken met die longziekte van mij, dat vind ik geen prettige gedachte. De vraag is of ze jou ook nog wel opnemen wanneer ze eventueel pijnlijke keuzes moeten maken.
Ik draag al constant plastiek weggooihandschoentjes wanneer ik boodschappen moet doen of de deur uitga om naar de post te kijken, maar misschien moet ik nu toch ook een mondkapje gaan dragen, want voor mij kan een besmetting dodelijk zijn. Ook loop ik voortdurend met een flesje ontsmettingsmiddel, maar dat deed ik al lang voor corona haar intrede deed, dus dat is niks nieuws, Verder heb ik thuis ook een grote fles staan en vraag ik de mensen eerst even hun handen daarmee te doen als ze hier noodgedwongen moeten zijn.
           
Ik ben ook voortdurend thuis tenzij ik boodschapjes moet doen en dan ga ik heel vroeg, zodat ik niet geheel in de ergste drukte kom. Het valt mij toch ook nog op dat er van die ongeduldige mensen zijn die toch boven op je snufferd gaan staan in de supermarkt, omdat ze zo nodig iets nodig hebben waar jij wat aan het zoeken bent. Verder doe ik zoveel mogelijk mijn aankopen via internet, dat is mij nu nog het veiligst.   
Gelukkig houden ze zich in dit complex goed aan de regels en ja, die buurman kon ook niet weten dat zijn vrouw besmet was.

Ik hoop wel dat deze toestand niet al te lang gaat duren, want zo langzamerhand voel je je een gevangene in je eigen huis en nog even en je gaat tegen jezelf praten. Doordat ik nu ook zo goed als geen afleiding heb komen alle nare herinneringen in volle hevigheid vaak naar boven en kan ik dat nu niet ontlopen door naar buiten te gaan of te gaan winkelen en daar heb ik het wel erg moeilijk mee.
Het is ook zo verschrikkelijk saai allemaal, maar ja, we moeten ons wel aan de regels houden willen we dat deze ellende z.s.m. kan worden ingedamd. Gelukkig bellen we als onderlinge bewoners elkaar nog geregeld en kunnen we weer even sociaal kakelen.
Ook de huisartsenpost is gesloten hier  en nu gebeurt alles telefonisch en komt de dokter alleen als het een spoedgeval betreft. Logisch natuurlijk, want zo’n huisartsenpost kan ook al gauw een besmettingshaard worden met zoveel mensen in die wachtruimtes.
Vooral die hulpverleners neem ik wel mijn petje af, hoor, want ze staan er toch maar met z’n allen voor ons!
Nu is het maar te hopen dat, als dit alles voorbij is, de regering eindelijk eens haar portemonnee trekt om ze financieel te belonen, want aan die mondelinge bedankjes die niks kosten hebben ze straks niks.

Verder hoop ik van harte dat de regering haar lesje meer dan geleerd heeft, want dankzij hen is het nu 1 grote noodtoestand in al die ziekenhuizen en moeten al die medische hulpverleners dat maar proberen op te lossen.
Want wie, o wie, moest in het verleden zo nodig zoveel ziekenhuizen sluiten met de gedachte dat we onaantastbaar waren voor welke toekomstige crisis dan ook? Wie heeft voortdurend al die bezuinigingen doorgedrukt in de zorg, zodat  het medisch personeel en straks de burger daar de dupe van is? Zij zijn het immers die nu, onder enorme stress, al die patiënten maar moeten zien te herbergen en allerlei oplossingen moeten bedenken als IC-ínrichtingen in hotels en zelfs in vervoersbussen!       

En waarom hebben we ons zo onafhankelijk gemaakt van andere landen, zodat er nu voortdurend overal een medisch tekort aan is en Jan met de pet daar onder moet lijden? Omdat Nederland zoals gewoonlijk altijd maar voor een duppie op de eerste rang wil zitten!
Gewoon weer onze eigen fabrieken openen en ons zo gauw mogelijk weer onafhankelijk maken, wat ook meteen weer voor een enorme werkgelegenheid kan zorgen!   
Maar goed, ik zal het wel allemaal verkeerd zien met mijn gewone hersenpan!

Wel denk ik dat een dergelijke ramp weleens nodig is om de mensheid weer eens met beide benen op de grond te zetten, want we nemen alles altijd maar als vanzelfsprekend aan en zijn er zo aan gewend dat alles altijd maar moet kunnen.

Genoeg gekakeld, ik ga weer even mijn dagelijkse rustuurtjes houden.
Ik hoop van harte dat jullie allemaal gevrijwaard blijven van dat verschrikkelijke virus en dat deze ramp gauw achter de rug zal zijn. Sterkte allemaal!

dinsdag 3 juli 2018

voor Co

dinsdag, 3 juli 2018


Gisteren bereikte mij het droevige bericht over jou en het was de zoveelste schok om te verwerken.
Ik had al zo’n depridag en toen kwam dat er ook nog bovenop. Ik moest aan je denken hoe je daar in datzelfde ziekenhuis net als ik ook heb gevochten voor je leven. En ik hoop dat je daar in je laatste uurtjes verzorgd bent door die zorgzame Paul die – het kan niet anders – zijn werk daar zo uit roeping doet.
Zoveel herinneringen schieten door mijn hoofd. Hoe we als kleine Rotterdamse schoffies op onze autoped (jij had een rode en ik een blauwe) heel Rotterdam doorcrosten en dat ging met een snelheid waar een Porsche niets bij was en iedereen moest dan ook regelmatig voor ons opzij springen. We reden zwart mee op de tram en verstopten ons dan in de achtercabine en naar mijn weten zijn we nooit gepakt. We gingen helpen in het restaurant waar je moeder schoonmaakte en dan moesten we daar in een tuintje hele emmers uien en aardappelen schillen en/of bergen afwas en daar werden we dan luxe voor betaald in de vorm van een ijsje en/of een dubbeltje. Toen mijn moeder erachter kwam waar ik uithing noemde ze het slavenarbeid en lekkere goedkope arbeidskrachten en mocht ik er niet meer komen. Maar we gingen toch vaak stiekem, want de verleiding van een lekker ijsje was natuurlijk niet te weerstaan.
We zochten overal werk en geld. Zo gingen we de stratenmakers helpen bij het Rotterdam CS. Wij kregen dan ook zo’n rubberen hamer en mochten ook straatstenen leggen (moesten ze naderhand natuurlijk allemaal weer overdoen) en na afloop kregen we dan een warme mok chocolademelk van de stratenmakers in hun keet en een dubbeltje. Nog altijd kan ik met trots vertellen hoe ik heb meegeholpen aan het CS Rotterdam. Als we wat verdiend hadden gingen we ook regelmatig met het pontje over naar Rotterdam Zuid, want we waren voortdurend op verkenningstocht door heel Rotterdam en vooral bouwterreinen trokken al gauw altijd onze aandacht, want dat was natuurlijk een Walhalla om te spelen. Zo ben ik nog eens in een cementput gevallen toen we zo nodig evenwichtsbalkje moesten spelen op de rand ervan en jouw moeder heeft toen nog mijn kleding uitgewassen en mij weer toonbaar gemaakt.
Hoe onmogelijk dat ook was, we probeerden altijd het beeld van Zadkine en het boegbeeld te beklimmen. Ik weet ook nog hoe we eens met ieder een blik op het idee kwamen om geld op te halen voor de kinderen in Congo. En ongelooflijk, we haalden toch zo’n zestig gulden op en niemand vroeg zich af of dat wel legaal was! Maar bij thuiskomst vond jouw moeder het toch een beter idee het geld over te maken naar een invalide meisje dat een rolstoel nodig had.

Later moest ik door financiële omstandigheden thuis een paar jaar bij mijn vader wonen en daar kon ik alleen nog maar dromen van alle avonturen die we beleefd hadden en nog hadden willen beleven. Alleen in de vakanties konden we naar elkaar toe en pas op de leeftijd van 15 jaar kon ik weer terugkeren naar mijn geliefde Rotterdam. We kregen al gauw allebei verkering en toen  groeiden we tijdelijk uit elkaar, hadden we uiteraard meer aandacht voor onze vriendjes dan voor elkaar. En de jaren dat ik weg was had je ook alweer een andere vriendin gemaakt en daar hoorde ik niet zo bij thuis en dat heeft mij toen wel verdriet gedaan, maar ik begreep het wel. Een paar jaar zagen we elkaar niet meer totdat jij mij opspoorde via wijkvereniging Cool en zo kwamen we weer in contact met elkaar en sindsdien zijn we elkaar niet meer uit het oog verloren.
Door jouw gezondheidstoestand konden we elkaar niet veel bezoeken, maar we hielden altijd telefonisch of per email of FB contact. En je was er op het afscheid van mijn moeder en ik was er toen jouw moeder in het ziekenhuis lag met een gebroken heup.

Toen we klein waren, maakten we ook altijd plannen voor later. Jij wilde twee kinderen later en ik – schrikken – zes. Nou, dat was jou een beetje teveel, maar mij leek het wel wat. Hoe ironisch, zowel jij als ik hebben door omstandigheden nooit kinderen gekregen en ook ons liefdesleven liep bijna synchroon en ook daarin vonden we nooit echt het geluk.
Ook onze gezondheid liet ons al gauw in de steek. Jij werd longpatiënt en ik ook en onze levens werden een stuk beperkter.

Een paar dagen geleden hebben we nog contact gehad, probeerde jij mij steeds te motiveren te blijven vechten. Steeds weer zei je me ‘we gaan voor de hoop, Ingrid’. En dat bewonderde ik zo in jou. Ondanks alles bleef je altijd positief, bleef je overal het goede van inzien en wist je alles altijd te rechtvaardigen.

Mijn lieve vriendin, ik kan alleen maar wensen dat je eindelijk je welverdiende rust hebt gevonden, dat je eindelijk weer in vrijheid kan ademen, dat je waar dan ook eindelijk gelukkig mag zijn en beloond zal worden voor de unieke persoon die je was en wie weet zien we elkaar al gauw weer terug.
Ik zal je missen, lieverd, ik zal je zo missen.