Posts tonen met het label herinneringen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label herinneringen. Alle posts tonen

zondag 7 november 2021

Mijn dierbare zus

 

Ach, mijn lieve, dierbare zus, vandaag is je sterfdag en vanmorgen werd ik al wakker met jouw beeld op mijn netvlies. Ik wilde je herinneren in je mooie dagen, maar steeds weer zag ik jouw kale koppie van de chemo op mijn netvlies. Je was je eigen dood aan het voorbereiden en ik voelde zo'n verschrikkelijke machteloosheid en had mijn eigen leven willen geven om jou te redden. Waarom jij, lieverd, waarom jij. Het scheurt nog elke dag mijn hart uiteen. Je wilde nog zo graag leven, had nog zoveel mooie dromen, maar het werd je niet vergund. Je had zoveel meer dan mij om voor te leven. 

Ik denk aan jou en aan mama en de hechte band die we hadden door alles wat we hadden meegemaakt. Niemand heeft dat ooit kunnen verbreken, lieverd. Ik wil aan jullie denken aan hoe en wie jullie waren, aan de momenten waarop we samen konden gieren van het lachen en de tranen daardoor gewoon over onze wangen biggelden. 

Ach lieverd, wat jouw dood teweeg heeft gebracht en hoe ik in het diepste dal van mijn leven opeens lucht werd voor sommige mensen waarvan ik het nooit verwacht had, omdat ik voor het eerst van mijn leven eens voor mezelf opkwam en me niet, nooit meer wilde laten behandelen als een stuk vuilnis.
Het heeft me naast mijn verdriet om jou vreselijk veel pijn gedaan, maar ik heb er geen spijt van eindelijk voor mezelf te zijn opgekomen. Voor jou vind ik het wel verschrikkelijk, want het zou je ontzettend veel pijn hebben gedaan, maar het is niet anders, lieverd.
Ik moet door met mijn eigen leven en dan vooral voor jou. Jouw dood mag nu eenmaal niet voor niets geweest zijn en ik leef de dagen enkel en alleen nog maar voor jou.

Alles wat ik wens is dat je nu bij mama bent en dat jullie gelukkig zijn ergens op het mooiste plekje dat er is. En ik hoop dat jullie een beetje trots op me kunnen zijn hoe ik toch met de moed der wanhoop probeer te leven. 

vrijdag 28 mei 2021

28 MEI


Ach, mijn lieve, dierbare zus. Vandaag is je geboortedag en ik mis je en deze dag nog extra veel. Elke dag denk ik aan jou en aan mama, de twee meest dierbare mensen in mijn leven die zo nodig van mij moesten worden weggerukt. Zoveel herinneringen spoken door mijn hoofd, herinneringen die teruggaan tot naar onze vroege kinderjaren. We hadden het nog vaak over al die tragische jaren, maar die wel een onbreekbare band hadden gesmeed tussen ons drieën en vechters van ons hadden gemaakt.
         

Waar we ook doorheen moesten, we hadden tenminste elkaar en dat was toch een hele rijkdom.      
Veel herinneringen doen helaas nog altijd pijn.     

Jij en ik, we hadden het nog vaak over één van die gebeurtenissen in het bijzonder. 
Hoe lang en hard mama had gespaard om ons toen naar de kermis te kunnen laten gaan, die gebeurtenis zou voorgoed in ons geheugen worden geëtst.     
Het was een rechte weg er naar toe en mama had ons de weg precies uitgelegd.
We liepen en we liepen met onze kleine beentjes en waren zo blij naar de kermis te mogen gaan. Echter, de kermis kwam maar niet in zicht en jij besloot het toch maar even te vragen aan een mevrouw achter een kinderwagen.
          
Die vrouw vroeg onmiddellijk of wij wel genoeg centjes hadden voor de kermis en ze wilde eerst weleens onze portemonnee zien.        
Ze keek erin, zat er wat in te rommelen en zei ‘ja, jullie hebben wel centjes’ en haar vinger wees recht vooruit.         

Het bleek uiteindelijk dichterbij dan we dachten, maar toen je op de kermis in je portemonneetje keek om voor onze toegang te kunnen betalen was het geld verdwenen en konden we niet naar binnen. We konden alleen maar verlangend door de hekken naar dat kleurrijke en levendige schouwspel daarbinnen kijken en waren zo verdrietig.
Het was de eerste, grote deuk in ons vertrouwen in mensen. En er zouden helaas nog heel wat deuken volgen!
We hebben het nooit aan mama verteld, vonden het zo zielig voor haar, ze had er immers zo hard voor gespaard.
Waar je ook bent, lieve zus, ik hoop dat je daar ergens dat lelijke mens bent tegengekomen en jou kennende zal je haar dan zeker geconfronteerd hebben met die diefstal. Zelf een moeder notabene en dan stelen van kleine kinderen, bah!          
Ja, jij en mama en ik, we hebben zoveel samen gehuild, zoveel samen gelachen, elkaar altijd getroost en gesteund door alles heen en nu, nu vraag ik me vaak af wat ik hier nog moet.

Ik mis je, lieverd en ik probeer te fantaseren hoe je ergens misschien vandaag een leuk feestje kan vieren met al onze dierbaren daar en ik wens dat je mag smullen van de grootste taart die er misschien voor je is.   
Jij was altijd zo’n lekkere smulpaap en daar ben ik nu zo blij om. Je hebt er gelukkig van genoten, lieverd.  
Catch a thousand kisses, zus!


zaterdag 7 november 2020

7 november



Op mijn ziel geëtst

7 november

naast 23 maart

twee dagen waarop

zelfs de zon mij kastijdt

 

denken aan jou, lieve zus

en aan mama en alsmaar het

snijden voelen van een tergend gemis

 

zal ik ooit nog de vogels

kunnen zien vliegen en de knoppen

van de bloemen zien opengaan

 

hoe ga je om met herinneringen

die nooit meer realiteit zullen zijn

 

zal ik ooit nog de vogels kunnen zien vliegen?

 

 


zaterdag 15 augustus 2020

Jij, mijn moeder



Denken aan jou

en aan jouw wereld

van een treiterend oud verleden

waarvan de oorden eigenlijk

vaak ontoegankelijk bleven

 

zo getergd konden jouw

ogen mij antwoorden

wanneer mijn vragen

voorzichtig naar jou reikten

wát wil je toch weten?

 

in een verstilde worsteling

te willen vergeten van rood

kleurende velden en vogels

die neervielen uit inktzwarte lucht

 

kenmerkte jouw bestaan zich

door een eeuwige vlucht

uit de realiteit van een

nog aanklampende oude tijd

jij, mijn moeder, dappere vrouw

(Uit mijn gedichtenbundel 'En nu het stil geworden is')

 

donderdag 7 november 2019

ALWEER EEN JAAR GELEDEN


donderdag, 7 november 2019

Lieve grote zus,

Vandaag, precies een jaar geleden  stierf je om ca 09.00 uur ’s morgens.
Je hebt toen je ogen voorgoed gesloten nadat ik nog bij je was geweest om 08.00 uur. Je ademde toen al zo snel en ik had moeten beseffen dat je bezig was met je afscheid van deze wereld. Ik had je nog gezegd dat ik naar mijn bestraling moest en dat ik daarna zou snel mogelijk weer bij je terug zou komen.
Je hebt niet meer op me kunnen wachten, lieverd, en daar in de wachtkamer van het ziekenhuis moest ik horen hoe je net overleden was.

Wat ging er in je om, lieve zus, de laatste weken van je leven?
Was je wanhopig, verdrietig, bang?
Ik weet het niet, vroeg je zo vaak zoveel dingen en sprak zoveel tegen je, vooral wat je voor mij betekende en hoeveel ik van je hield. Ik wilde je alles zeggen, omdat ik wilde dat het niet te laat zou zijn om te zeggen wat ik je nog wilde zeggen. Je reageerde altijd zo bedeesd, alsof je bang was je uit te spreken. Slechts 1x keer besefte ik wat het voor je betekende. Toen ik voor de zoveelste keer  zei hoeveel ik van je hield en je zo ontzettend zou missen als je er niet meer was. Je borg je hoofd in je kussen en ik vroeg waarom je dat deed en je zei ‘omdat ik anders huilen moet’. En mijn hart huilde, lieve zus, en voelde zo een diepe, machteloze pijn.
Ik zei je dat je huilen mocht en je jezelf niet hoefde te verbergen voor je tranen, maar je hoofd bleef verscholen in dat kussen. Je leek zoveel op mama, nooit klagen, altijd dapper zijn en bescheiden.
Ik probeerde nog grapjes met je te maken en dan moest je er nog om lachen en als ik binnenkwam, dan was er die kleine, lieve glimlach om je mond die mij toonde dat je blij was mij te zien.
Dan ging ik naast je bed zitten, nam je hand in de mijne en streelde vaak je kale hoofd met de kleine stoppeltjes. Ook dat deed me zo pijn, dat je al je mooie haar kwijt was en je koppie opeens zo klein en mager leek. Dan zei ik dat je haar vast weer aan het groeien was omdat ik al stoppeltjes voelde.
De laatste dagen van je leven kon ik geen contact meer met je krijgen. Je was al in een coma en reageerde nergens meer op. Maar ik bleef tegen je praten, in de hoop dat je alles nog kon horen.

Ik herinner mij hoe je als grote zus mij mijn hele leven hebt beschermd , hoe je voor me opkwam als ik door iemand geslagen werd, als een tijger was je dan dat opkwam voor haar jong.
We kregen zo een hechte band in onze zo moeilijke en trieste jeugdjaren en door alle tragedies in ons leven. Dat smeedde zo’n hechte band tussen mama en jou en mij. We waren  er altijd voor elkaar, altijd. Jij leerde mij mijn veters strikken, mijn naam te schrijven, al was het dan met een k en op het eind een t en jij stond daar als klein, trots moedertje tussen al die grote moeders op mij te wachten bij de kleuterschool.

En toen mama was gestorven was je nog de enige waar ik mijn toevlucht kon zoeken wanneer het even niet goed met me ging. Je was er altijd met je wijze raad, je rustige houding, je frisse kijk op de omstandigheden waarin ik kon verkeren.
Jij, altijd weer mijn baken in ruwe zee.

Ach, lieve zus, niemand, niemand zal ooit weten wat er in mij omging toen ik je kwijtraakte. Een afgrijselijke schreeuw van machteloosheid die door heel mijn innerlijk ging als messen. Dezelfde pijn die ik voelde toen mama ons verliet.

Zo vaak voel ik mij in een bootje zonder roeispanen op veel te hoge golven en nergens is dan een baken, nergens licht. Dan denk ik aan jou en aan mama en probeer ik mij voor de geest te halen wat jullie mij zouden zeggen, welke richting jullie mij zouden wijzen en probeer ik me mee te laten drijven op de stroom van het leven.  
Ik mis jullie, ik mis jullie zo verchrikkelijk.

maandag 15 december 2014



HET KLEINE KAMERTJE

Ik denk opeens terug aan het kleine kamertje in ons oude huis in het centrum van Rotterdam.

Dat kleine kamertje dat fungeerde als opvanghuis en toevluchtsoord voor een ieder die even nergens anders terecht kon. Zoveel mensen hebben mijn kinderogen daar gehuisvest gezien, voor korte of voor lange tijd, met allemaal een eigen verhaal.
Mijn moeders hart was groot. Zij had weliswaar een hard en liefdeloos leven achter zich, maar dat had haar geenszins verbitterd gemaakt. In tegendeel, zij had daarom des temeer te doen met mensen die het moeilijk hadden. Velen wisten dan ook de weg naar haar te vinden, wanneer ze even geen andere uitweg meer zagen. Het kwam niet in mijn moeder op ook maar 1 cent te vragen voor die huisvesting, voeding en andere onderhoudskosten, terwijl we het zelf toch verre van rijk hadden en een extra centje zeker goed hadden kunnen gebruiken.

Ik herinner mij een tante Betty, die vaak door problemen met haar man toevlucht zocht in dat kleine kamertje. Ze werkte in een klein café, waar ik haar tegen etenstijd altijd een pannetje warm eten moest brengen van mijn moeder. Kwam ik dat café binnen, dan riep tante Betty steevast ‘niet opzij kijken, maar regelrecht naar mij toe komen, meissie’. En waagde een man het een blik naar mij te werpen, dan hoorde ik haar hem bits toewerpen ‘voor je kijken, niet naar dat kind’.

Wanneer ze ’s avonds van haar werk kwam, dan gooide ze haar tas ondersteboven op haar schoot om al die muntstukken te tellen, die ze als fooi gekregen had. Soms bleef ze een week, soms korter of langer, maar dat lag eraan hoe gauw zij en haar man hun twist weer bijlegden.

Eens had ze na een ruzie uit pure frustratie een vaas op haar mans hoofd stukgeslagen toen hij lag te slapen, waarna ze voor langere tijd weer bezit nam van ons kleine kamertje.

Meer dan een jaar hebben we ook een tante Marijke met een baby van een paar maanden oud in huis gehad, omdat zij voortdurend mishandeld werd door haar man. In die tijd was er nog geen sprake van blijf-van-mijn-lijfhuizen en dus bood mijn moeder haar een toevlucht in het kleine kamertje. Ik weet nog hoe haar man op een gegeven moment erachter was gekomen waar zij verbleef en op een nacht met een vriend verhaal kwam halen. Hij trapte onze deur in en dreigde mij en mijn zus te ontvoeren als zij niet meteen mee naar huis kwam.

Mijn moedertje van net 1.50 meter lang toonde zich zo dapper, haalde de grote bezem uit ons kelderhok en wist hem en zijn vriend daarmee onder hels kabaal de trap af te jagen. Ik heb nog nooit mannen zo hard een trap af zien rennen.

Na tante Marijke besloot mijn moeder een advertentie te zetten voor een huurster, want we konden een extra centje hard gebruiken. Er kwam een vrouw met een lange vlecht op af, die wij tante Lot noemden. Het was een vreemde, introverte vrouw en al gauw bleek dat zij geen cent bezat en dus al helemaal niet de kamerhuur kon betalen. Mijn moeder had het hart niet haar op straat te zetten en zo bleef tante Lot nog lange tijd bij ons.  Zij negeerde mijn zus en mij echter volkomen en we kregen zelfs geen antwoord als we haar wat vroegen. Mijn moeder vroeg haar waarom ze zo deed tegen mij en mijn zus en ze antwoordde toen doodleuk dat ze niet van kinderen hield.

Mijn moeder zei haar dat wij haar kinderen waren en zij bij ons in huis was en dat ze dus maar genoegen had te nemen met ons. Het zou echter niets veranderen aan de situatie. Gelukkig verdween ze niet veel later na dat incident zo plotseling als ze gekomen was en met de Noorderzon.

Het was een voortdurend komen en gaan van nog heel wat mensen in dat kleine kamertje en als het had kunnen praten, dan zou het heel wat boeiende verhalen te vertellen hebben gehad.

Het oude huis bestaat niet meer, is gesloopt en haar plek is ingenomen door een koud uitziend flatgebouw.  Het kleine kamertje is alleen nog maar een van de vele herinneringen  aan een buurt waar ik van meisje werd tot vrouw.

En mijn moeder, zij is er helaas ook niet meer. In 2009 stierf ze tot mijn grote verdriet door medisch geblunder in het ziekenhuis. Het doet me nog altijd pijn, dat al die mensen die bij haar een liefdevolle toevlucht vonden, nooit en te nimmer haar ook maar iets hebben laten blijken van al was het maar een klein beetje waardering. Zoals ze gekomen waren, verdwenen ze weer, bijna geruisloos eigenlijk, om nooit meer wat te laten horen.

Mijn moeder, zij was een kleine moeder Teresa, die nooit iets terugvroeg, maar het zo gewoon vond klaar te staan voor een ieder die hulp nodig had. Altijd liet ze anderen voorgaan, vroeg nooit iets voor zichzelf en stond zelf altijd als laatste ergens in een rij.

O ja, zeker weten, zij was onze kleine moeder Teresa!