woensdag 1 augustus 2018

woensdag, 1 augustus 2018




Gisteren thuisgekomen van mijn eerste chemokuur. Het was een lange zit/lig in het ziekenhuis. Je mocht de afdeling niet af, dus bleef er een klein gangetje over waar je af en toe van muur naar deur kon lopen.
Begrijp niet dat er op zo’n afdeling helemaal niets te doen is voor kankerpatiĆ«nten die zo lang aan de chemo zitten. Je kunt niet internetten met je smartphone of whatsappen, want de Wifi doet het daar dus helemaal niet en moet je je eigen bundel gebruiken. Televisie moet je huren, kortom, je moet jezelf 24 uur lang zien te vermaken. Gelukkig had ik wel 2 leuke heren op de kamer waarmee gezellig te praten was en dat is dan weer meegenomen.
Eten was weer goed, niks over te klagen, kan dat revalidatiecentrum nog heel wat van leren. Kregen zelfs een flinke dot slagroom op ons toetje.
De zusters vond ik daar wel kortaf en nodigden nu niet bepaald uit om wat te vragen. Allemaal wat oudere zusters, dus misschien al teveel door de wol geverfd. Ze helpen je ook niet herinneren aan de medicijnen die je moet innemen tijdens de kuur, dus 2x 2 tabletten vergeten, want je bent vaak al danig in de war en er gaat zoveel om in je hoofd. Daar kan ik dan wel verdrietig om worden, dat ik soms zo in de war ben en dan denk ik dat ik het wel 5 of 6 keer gecontroleerd heb en dan gaat het nog fout.
Maak me ook zoveel zorgen om Suzette, want die heeft zulke agressieve kankers en ik kan niets voor haar doen. Ik kan alleen maar hopen en bidden dat ze als door een wonder mag genezen. Ik wil en kan haar niet kwijt, ze is me zo dierbaar, eerst mijn moeder en nu zou ik haar moeten verliezen? En ik maak me ook zorgen om Jan die steeds moeilijker gaat lopen en die eigenlijk aan zijn heup en knie geholpen moet worden. Kortom, zorgen, zorgen, zorgen.

De huishoudelijke hulp is vanmorgen geweest en dat was een ware Marleen Spaargaren, hoor, die ging er meteen tegenaan en heeft de ramen buiten allemaal gezeemd en de galerij en het balkon helemaal schoongemaakt. Toen nog mijn badkamer helemaal gepoetst en geschrobd en ik was er zo blij mee, want na weken was dat hard nodig.
Daarna kwam de huisarts en ik zei haar dat ik een andijviestamppot had klaargezet en opeens misselijk werd bij de aanblik.

Ze zei dat ik het dan niet moest eten en alleen moet eten wat ik binnen kan houden. Liever wat te weinig wat binnenblijft dan teveel wat niet binnenblijft. Dus andijviestamppot maar in de koelkast gezet en 2 boterhammetjes met kaas gegeten en druiven en kersen en straks nog een bakje Griekse yoghurt als ik trek heb. Verder heb ik erg veel behoefte aan ijsjes en die hebben Colin en Trijnie dan ook weer in overvloed voor me gehaald met de boodschappen, kan ik weer even vooruit. Ik voel me tot op heden redelijk, maar wel erg, erg moe en de huisarts vindt ook dat ik eraan toe moet geven en mijn rust moet nemen, want zei ze, van de ziekte kanker word je al zo moe en dan ook nog zo moe van al die behandelingen, dus wil je liggen, dan ga je gewoon lekker liggen, al duurt het de hele dag.
Ik hou nog wel veel vocht van die chemo vast, toch zo’n 2 kilo.
Verder heb je keien als ontlasting en moet ik allemaal poepdrankjes drinken die ook niet van de lekkerste zijn. Maar goed, het is allemaal voor je bestwil en je doet het dus maar.
Het lijkt allemaal zo krom, al die chemie die je lichaam in wordt gespoten en ook je goede cellen vernietigt, maar aan de andere kant moet vernietigen wat niet in je lichaam thuishoort. Soms haal ik mijn hand door mijn haar, het is natuurlijk nog te vroeg, maar toch ben je al bang dat dat eraan gaat komen.

Suzette is mijn grote voorbeeld. Zij heeft het zo dubbel zwaar en ze klaagt niet  misschien is ze daarom wel ziek geworden. Dat ze zich nooit uit en alles in zichzelf opsluit. Het is precies mijn moeder, nooit klagen, alleen maar verdragen, maar ook mijn moeder is ziek geworden.
En ik praat veel, maar weinig over wat er in me omgaat, wat ik werkelijk voel en denk, altijd maar flinker en vrolijker doen dan je je in feite voelt. Sterk willen overkomen en toch van binnen zo bang en kwetsbaar zijn.
Misschien is dat wel het probleem met ons, is het gewoon een verstoring tussen lichaam en geest.
Soms wil ik gewoonweg wegvluchten, in mijn auto stappen en gewoon maar rijden naar no where, naar waar alles anders is, naar waar dit allemaal even niet bestaat. 
Maar ja, dat is geen realiteit en die realiteit houdt nergens op.

Soms vraag je je af wat je zo misdaan hebt in je leven dat je zo vaak zo’n zwaar kruis moet dragen. Ik weet het ook niet, er komen nooit antwoorden op.
Gelukkig heb ik lieve mensen om me heen en daar put ik nog mijn kracht uit. 
Al die mensen die zich om me bekommeren, die komen vragen of ik iets nodig heb, of ik me wel red, of ik boodschappen nodig heb, hoe ik me voel. En dat is nu wel een hele rijkdom en sleept me er een beetje doorheen.
Maar Suzette, Suzette is mijn grootste verdriet en ik voel diezelfde wrede onmacht als toen mijn moeder zo ziek was. Niets kunnen doen, haar niet kunnen redden van die vreselijke ziektes en ik wens zo dat er ergens een almacht is die een wonder voor haar wil doen, want ze verdient het gewoon.
Hopen en bidden, dat is alles waar mijn leven nu nog uit bestaat.
16 augustus moet ik weer bloedprikken en bij de oncologieverpleegkundige komen en dan hoor ik of ik genoeg witte bloedlichaampjes heb voor de 2e chemo op 20 augustus. Als dat zo is, dan zie ik ook weer mijn 2 kamergenoten, want die moeten ook op 20 augustus terugkomen en ja, gedeelde smart is halve smart, dan steunen en troosten we elkaar.

Zo, dit was weer het laatste nieuws, ik ga lekker druiven en kersen eten nu, want heb voortdurend behoefte aan fris eten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten