woensdag 14 november 2018

En nu?



Ze waren allemaal voor jou gekomen, een zaal vol dierbaren, familie, kennissen en vrienden en het bleek wel hoe enorm geliefd je was.
Zelfs je oud-collega’s en ex leidinggevenden van de marechaussee en de landmacht waren er in grote getale en ik kon er een paar nog herkennen.
En ja, veel van je neven en nichten waren helemaal overgekomen uit het verre Groningen voor jou, lieve zus. Een reis van vier uur heeft ze niet tegengehouden om je de laatste eer te bewijzen.
Je kist was omgeven door een zee van prachtige bloemen en je zou er met een tevreden glimlach naar gekeken hebben, want je hield zoveel van bloemen en ze stonden altijd in je huis.
De kist ging nog even open, zodat onze naaste familie nog een laatste afscheid konden nemen. Nog brozer dan de vorige keer lag je daar en ik kon het niet nalaten nog voor een laatste keer met mijn hand je voorhoofd te strelen.
Je voelde zo koud, maar het heeft me niet tegengehouden
Ik wilde de laatste zijn die je zou aanraken met een hand vol liefde en dat alleen was maar belangrijk.

Gelukkig wist ik mijn toespraak en gedichten voor jou toch nog waardig te brengen, maar ik wist me gelukkig gesteund door Anneroos, die trouwens ook een mooie toespraak voor je heeft gehouden en ons terugbracht naar leuke voorvallen in onze kindertijd.

Het deed me goed dat er zoveel mensen voor je gekomen waren, maar alhoewel de zaal rijk gevuld was met zoveel lieve mensen, voelde ik me eenzamer dan ooit, leeg en verlaten en eerlijk gezegd, zo moe gestreden. In korte tijd ben ik 30 jaar ouder geworden.
Gelukkig waren daar de schouders van mijn twee beste vriendinnen Ine en Plonie, die er altijd voor me zijn in moeilijke tijden.

Mijn twee grootste steunpilaren, mama en jij, zijn me zo wreed ontnomen en op de een of andere manier zal ik nu mijn roeispanen alleen ter hand moeten nemen om mijn bootje varende te houden.
Soms wil ik je bellen, maar dan realiseer ik me wreed dat je er niet meer bent en dat we nooit meer samen zullen babbelen, schaterlachen en erop uit zullen gaan. Ik kan het nog steeds niet bevatten dat je definitief uit mijn leven bent en er is op het ogenblik gewoon niets meer.

Vandaag moest ik weer naar de bestraling en ik lag daar en je bleef maar door mijn gedachten gaan. Ik moest zo huilen, maar moest al mijn snikken met alle macht inhouden, want je mag je niet bewegen al die tijd en dus stroomden de tranen alleen maar uit mijn ogen. Sinds kort word ik gebracht door lieve vrijwilligers en gelukkig maar, want die zorgtaxi was een ramp. Die vrijwilligers zijn erg geduldig en steunen je ook en dat geeft een veiliger gevoel.
Ik zie zo tegen de komende feestdagen op, lieve zus. Jij wilde zo graag nog kerstmis vieren, maar helaas. En dit jaar doe ik er helemaal niets aan, niet aan kerst, niet aan oud- en nieuwjaar, want 2018 was 1 grote ramp.
Ik zal zelfs geen kaarten versturen, maar gewoon die dagen zo snel mogelijk voorbij laten gaan.
Vannacht weer vreselijke hoestbuien gehad die mij voortdurend wakker houden en uitputten en dan moet ik steeds weer aan je denken.

Misschien straks
als de wind in een lentebries praat
bladeren bijna strelend fluisteren
en bloemen hun knoppen liefdevol ontsluiten
zal ik weten dat jij er bent
zo aanrakend dichtbij

dan zal ik je noemen
letter voor letter je naam blijven dopen
in alsmaar een inkt van liefde
om wie jij bent geweest

waar jouw aanwezigheid altijd parels strooide
daar moet ik je toch steeds weer kunnen ontmoeten
in de glans die zij lieten?

zeg me niet dat je verder weg bent
dan de einder aan mijn zicht
maar slechts een armlengte ver

en zeker weten
dat mijn oren zich zullen ankeren
aan de boezem van de stilte

om jou te horen als voorheen
maar dan in meer dan duizend echo’s

Ik hoop zo dat je nu ergens op een heel fijn plekje bent, bevrijd van al je lijden en pijnen. Jee, ik mis je nu al zo erg, wil je zo graag bellen of naar je toegaan, maar dat kan niet meer. Ach, lieve, lieve zus, hoe moet ik nu toch verder gaan?

Jouw laatste reis is aangevangen
hoe wreed voor jou bepaald
en niemand weet waarom
1 enkeltje per intercity
geen treinkaartje voor ons

uniek, warm mens
wie was meer moedig
dan jij in je gevecht
een strijd die je niet winnen kon
en voor je werd beslecht

tot aan je laatste zucht bescheiden
mijn grote voorbeeld, dappere zus
je wilde dolgraag nog wat leven
maar geen extra tijd werd je gegund

in alle kamers van mijn wezen
daar zul je altijd blijven wonen
in enkel liefde en in warmte
waarheen ik ga, ik neem je mee

en ga maar, ga nu maar naar het licht


zaterdag 10 november 2018

Dag lieve, lieve grote zus!





Vrijdag, 9 november 2018

Het was woensdagmorgen en Jan appte mij dat het helemaal niet goed met je ging. 
Ik moest weer naar de bestraling, maar ik besloot toch nog even bij je aan te keren, dat voelde als een zo sterke drang.  Je ademde heel snel en je lag met open ogen en open mond, te zwak om die nog te sluiten. Ik streelde zachtjes je hoofd en zei keer op keer hoeveel ik van je hield en dat alles goed was, dat je straks naar het mooiste plekje zou gaan dat er bestond en je dus niet bang hoefde te zijn. 
Ik zei je dat je je geen zorgen hoefde te maken om Jan of mij, want dat wij ons wel zouden redden. Ik wilde verdikkie niet bij je weg, maar de zorgtaxi kon elk moment komen om mij naar het Erasmus in Dordrecht te brengen. En ik fluisterde je toe dat ik naar de bestraling moest, maar meteen weer naar je toe zou komen zodra ik terug was en of je dus op mij wilde wachten.
Verder adviseerde ik Jan toch maar het spoednummer te bellen om te vragen of die snelle ademhaling van je wel normaal was.
Ik moest toen dringend weg, want de chauffeur kon nu elk moment voor mijn deur staan en dus gaf ik je een paar kusjes op je voorhoofd en zei dat ik zo snel mogelijk terug zou komen.

Ik zat maar net  in de wachtkamer van de Radiologie toen mijn telefoon ging en ik zag dat het Jan was. Mijn hart bonsde bijna mijn lichaam uit van angst, want ik wist dat het niet veel goeds kon betekenen.
Met trillende handen nam ik op en Jan zei dat je net was overleden, om 09.00 uur. 
Je had dus niet op me gewacht, was stilletjes weggeglipt uit mijn leven. 
Ik kan niet eens onder woorden brengen hoe ik me voelde, hoe alles in mij kapot leek te gaan. Ik wilde er gewoon even niet meer zijn, wilde wegvluchten voor dat vreselijke nieuws, voor die hele tragedie waardoor ik je heen had moeten zien gaan. 
Altijd meer dan moedig, zonder klagen, bescheiden tot op het laatst. 
Dagen kon je al niet eens meer slikken, zelfs wat water kon je niet meer wegkrijgen en wij konden alleen nog maar je lippen bevochtigen om je wat verlichting te geven.
Je kon je ogen zelfs niet meer sluiten, zo verzwakt was je reeds en ach, hoe mager. De lieve radiologen daar hebben mij liefdevol opgevangen en daar ben ik ze erg dankbaar voor.
Toen ik eindelijk thuis was gebracht ben ik meteen naar je toe gegaan. 
Roos en haar vriend Martin waren er al en je schoonzus Cobie.
Roos heeft mij opgevangen en we zijn samen naar je toe gegaan.
Ik kuste keer op keer je voorhoofd, streelde je wangen en handen en je voelde al zo koud. Alsof je al zo lang bezig was geweest te sterven!
Ik probeerde je gebroken ogen te sluiten, maar dat lukte niet, ze gingen steeds weer open.

Verder is de hele dag langs mij heengegaan. Ik kon me alleen nog maar zo apathisch voelen, zo wereldvreemd van mezelf.
Zonder jou is er niets meer, lieverd. Het laatste dierbare is me ontnomen en waarom, in godsnaam waarom? Je hebt totaal geen kans gehad.
Ik wil je bellen en zeggen hoe ik me voel, wat er in me omgaat, maar nee, je bent er niet meer. Ik moet het nu helemaal alleen doen en dat voelt zo verlaten en leeg. En op het ogenblik kan ik alleen maar huilen en huilen. Vannacht werd ik wakker en ik kon niet meer slapen. Had enorme hoestbuien en last van mijn slokdarm en ik moest alsmaar aan jou denken.


Je ligt aan de overkant en Jan en ik zijn gisteren bij je geweest.
Je lag er zo mooi bij in je mooie kleding en ze hadden je ogen en mond gesloten. Maar nu was nog duidelijker te zien hoe broodmager en broos je door die terroriserende ziekte was geworden en dat voelde hartverscheurend. Jan wilde het pinengeltje, dat ik voor je gekocht had toen je in het ziekenhuis lag, aan je meegeven en op je kleding bevestigen. Hij bibberde zo erg dat ik het maar heb gedaan en het is triest hem zo ontredderd te zien.

Dinsdag is je afscheid en ik vraag me nu al af hoe ik die dag moet doorkomen! 
Toen je zo ziek was zei je ‘als je straks maar een mooi gedicht voor me schrijft’. Natuurlijk lieverd, dat had je niet eens hoeven zeggen. 
Het gedicht heb ik klaar, samen met wat ik je nog wil zeggen. 
Roos zal naast me staan, want of ik het kan volbrengen, ik weet het niet, maar zij zal het dan overnemen. Maar natuurlijk hoop ik dat ik zelf de kracht heb om jou, mijn lieve zus, te zeggen wat ik nog zeggen wil, het laatste wat ik nog voor je doen kan.
Gelukkig heb ik net op tijd weer bijna mijn oude stem terug, misschien wel als kleine troost voor jouw afscheid, wie zal het zeggen?

Ik kan alleen maar hopen dat je nu op het mooiste plekje bent wat er is, want dat heb je zo meer dan verdiend.
Mijn lieve, dierbare, grote zus, ik zal je zo ontzettend missen en hoe moet ik nu de kracht vinden om nog door te gaan? Alles lijkt nu alleen nog maar zinloos.


zondag 4 november 2018

Jouw hand op de mijne


Zondag, 4 november 2018



Je werd even wakker toen Jan zei dat ik er was. 
Ik boog me over je heen en zei ‘dag lieverd, je zussie is er, hoor’. 
Ik nam je hand in de mijne en ik zal nooit meer vergeten hoe jij met je zo zwakke krachten je andere broodmagere hand op de mijne legde en zo bleef liggen en er kwam zelfs een klein glimlachje om je mond.
Je deed je ogen open en je bleef Jan en mij maar aanstaren en we vroegen of je drinken wilde en je knikte. Jan gaf je drinken met het theelepeltje. Dan moet je hoofd wat schuin gelegd en het water moet hij dan naar binnen sijpelen in je andere wang, zodat je je niet kan verslikken.
En Jan vertelde dat je ’s morgens ook al zo’n glimlachje tegen hem had laten zien toen hij bij je kwam en zei ‘dag, mijn lieve koninginnetje’.

Je kan niet meer praten, al probeer je dat met alle macht nog wel, maar het is niet meer te verstaan en dat moet je vast frustreren en het frustreert ook ons. We blijven raden naar wat je zeggen wil, maar zitten er vaak nog naast.
Ik ben even bij je weggegaan, want de thuiszorg en de pijnpoli moesten met je aan de gang en dan lopen wij maar in de weg. En straks komt er weer bezoek voor je en dan wordt het allemaal te druk. Maar eind van de middag ga ik weer naar je toe, lieve schat en dan zijn we weer even met elkaar.

Heel af en toe word je even wakker, maar dan sus je weer weg in een diepe slaap. Gisteren heb ik de zusters gevraagd waarom je steeds met je mond open ligt, want ik was bang dat je het benauwd had. Maar dat is niet het geval, zeiden ze. Je bent al zo verzwakt dat je zelfs je mond niet meer kan dichtdoen.
Als ik toch een wonder kon doen, lieve zus, o, dan zou ik dat onmiddellijk voor jou doen, al kostte het mijn leven. 
Ik mis nu al je babbels, ons schaterlachen met elkaar, onze uitjes samen, onze vertrouwde gesprekken.
Steeds weer zeg ik je hoeveel ik van je hou, wat je voor mij betekent en dat je de liefste zus ter wereld voor me bent, dat je er altijd voor me geweest bent en altijd voor me hebt gezorgd. Daar waar ik me soms geen raad wist, wist jij altijd raad, stond je klaar met wijze adviezen en was je de schouder waarop ik kon uithuilen.
Ik zie hoeveel verdriet Jan om je heeft en hij soms bijna stikt omdat hij niet wil huilen en het geluid van zijn snikken probeert tegen te houden.
En dan voel ik mij nog machtelozer dan machteloos.

In korte tijd ben ik wel 30 jaar ouder geworden en het lijkt alsof ik de zon nooit meer zal zien schijnen. Niets is nu nog belangrijk, niets doet er nog toe.
Het valt me opeens op om hoeveel onbenulligheden mensen zich druk maken, terwijl ik me voorheen daar net zo druk om maakte.
Maar niets is nog belangrijk als je dierbare zo lijdt en zal gaan sterven.
Je zou er alles voor over hebben om je doodzieke dierbare te helpen, maar je voelt je alleen maar nietig en klein en zo verdomde machteloos.
Hoe moeten Jan en ik straks zonder jou verder gaan, lieve Suzette, hoe? 
Elke dag zal ik naar je toe willen gaan of je willen bellen, maar dat zal niet meer mogelijk zijn. En o, wat een leegte zal ik dan voelen en wat een alleen zijn.
Ik mis je nu al, wil je horen praten, horen lachen, grapjes horen maken, plannetjes horen maken voor kerstmis en andere feestelijkheden. 
Ach, lieve, lieve zus, 2018, wat een rampjaar! 


vrijdag 2 november 2018

En nu het pompje!


Vrijdag, 2 november 2018

Gisteren heb je om dat pompje gevraagd. 
De artsen hadden gezegd dat je er altijd om mocht vragen als je de pijn niet meer kon verdragen. En vandaag was het dan zover. Na een helse nacht van verschrikkelijke pijnen heb je uiteindelijk zelf om het pompje gevraagd. Een team van het ziekenhuis kwam dat bij je aanleggen en ook een infuus in je been voor de noodzakelijke medicijnen. Het duurde niet lang of je verzonk in een diepe slaap. En ik ben zo bang dat we nu geen contact meer met je zullen kunnen krijgen, want het brengt je in een soort van diepe  coma, maar het belangrijkste is dat jij geen pijn meer hebt.
Jan is gezegd dat het hooguit nog een weekje kan duren alvorens je ons verlaat en ik heb de laatste weken zoveel gehuild dat ik me lamgeslagen voel. Mijn hart is gewoonweg gebroken. Elke dag zit ik een paar uurtjes bij je bed, jouw zwakke hand in de mijne, je hoofd en al zo mager geworden wangen strelend, je masserend met een milk wat je lekker lijkt te vinden.
Je had veel jeuk van al die medicijnen en dan probeer je te krabben. Dan pakte ik zachtjes je neus vast en  zei ik ‘weer die jeukers, ik jaag ze weg, ophoepelen, laat mijn zus met rust, wij vinden dat niet leuk’. En dan kwam er een klein glimlachje om je mond, je maakte dat dus toch nog mee.
Je was al te zwak om te praten en ik moest steeds mijn oor aan je mond leggen om te verstaan wat je wilde zeggen. Dan vroeg ik je wat je wilde zeggen.  Soms herhaalde je het, maar soms ook zei je ‘ik weet het niet meer’.
Toch had je af en toe nog een helder momentje. Dan zei jje dat je adressen vergeten was te plaatsen op je lijst, maar dat je niet meer kon schrijven  en dan probeerde ik door de wenskaarten die je hebt ontvangen te raden wie. En je knikte als ik het goed had. En ik stelde je gerust door te zeggen dat dat allemaal goed kwam. En je fluisterde ook nog ‘je hoeft geen formulier in te vullen voor de Dela, hoor, alleen maar te bellen’.
En binnenin mij voelt het elke dag weer alsof er onophoudelijk  een oorverdovende schreeuw zonder geluid krijst, die alsmaar mijn hart in stukken scheurt.
Ik heb je gezegd wat voor uniek en waardevol mens je bent. En ik heb je bedankt dat je er altijd voor mij was als een onvervangbare steun. En waarheen ik ook ga, je je bent altijd en overal in mijn hart, lieverd.

Elke seconde met jou is nu zo onbetaalbaar. Ik zou met je willen meelopen, willen meegaan naar daar waarheen je straks moet gaan, want wat is er nog zonder jou? Het weinige dierbare wat we nog hebben wordt ons zo wreed afgenomen
Nu heb je dat pompje en we zijn wel wat gerustgesteld dat je nu tenminste niet van die niet uit te houden pijnen hebt. Maar we zullen waarschijnlijk geen contact meer met je kunnen leggen en dat is wel heel erg verdrietig..

Vandaag  moet ik weer voor de bestraling, maar ik moet mezelf steeds weer dwingen te gaan. Ik ben zo moe, zo vreselijk moe van elke dag die weer komt zonder uitzicht op iets moois. Ik ben gewoonweg uitgeput van al die tegenslagen en al dat verdriet in mijn leven. Met jou zal ook mijn vechtlust verdwijnen en het is helaas dat ik me nu vaak al zo apathisch voel en verslagen.
Door alle ellende en tegenslagen heen  hadden we altijd nog ons viertjes en toen mama wegviel hadden we ons drietjes tenminste nog om kracht en troost bij te vinden. 
Maar straks, wat is er straks nog?
En Jan? Hoe moet het met Jan? Ik heb hem vandaag zo verschrikkelijk horen huilen toen hij mij niet had horen binnenkomen. Zo een hartverscheurend verdriet zag ik in hem en ik kon alleen maar mijn arm om hem heen slaan en met hem meehuilen. Ik probeer elke dag wat meer afscheid te nemen, zodat jouw sterven straks niet als een enorme schok komt.
Jan zegt dat je niet alleen zo hard hebt gevochten voor jezelf en voor hem, maar ook voor mij en dat ik daarom mijn best moet blijven doen door te gaan met trachten beter te worden. Maar hoe dan? Hoe dan, lieve zus? Waarom krijg ik nog een kans en jij niet? Jij was zo een beter mens altijd dan ik, lieverd.

Je hebt zo hard gevochten, schat, zelfs de artsen staan versteld van je vechtlust en dat je het zo lang hebt uitgehouden. Maar nu lijkt je lichaam totaal uitgeput, ben je zo mager en broos geworden en is het hartverscheurend om te zien hoe je met je laatste krachten nog probeert te blijven.
Mijn dappere, dappere zus, zo moedig tot aan het eind en je hele lijdensweg zonder klagen, ik heb zo ontzettend veel respect voor jou.
En ik vrees zo voor de dag dat ik geroepen word omdat je …