28 mei! Vandaag zou je
jarig zijn geweest en daar werd ik mee wakker, lieve zus.
Al die herinneringen
kwamen weer boven en ze doen me altijd pijn, omdat ik weet dat dat geweest is
en nooit meer terug zal komen.
Hoe je mij veters
leerde strikken, hoe je mij mijn naam leerde schrijven, helaas wel met een k en
een t en hoe mama mij dat opnieuw moest aanleren met een g en een d.
Wanneer de
kleuterschool uitging, stond jij daar altijd zo trots tussen al die grote
moeders op me te wachten. Mama kreeg niet eens de kans mij van de kleuterschool
te halen. Zodra ze zei dat ze me ging halen, rende je naar de kapstok om je jas
ervan af te rukken en weg was je.
Ik herinner mij ook
nog hoe ik ooit van mijn leraar op het speelplein van de lagere school om een
of andere reden een harde klap in mijn gezicht kreeg. Nog voor ik zelf kon
reageren vloog je - van wie weet waar - als een beschermende leeuwin voor haar
welp op hem af. Ik bleef jouw eeuwige, kleine zusje en jij was gewoon mijn
tweede moedertje en dat is altijd zo gebleven. Door de boze buitenwereld, die
ons zoveel pijn heeft gedaan, werden we een hechte drie-eenheid - mama, jij en
ik - en niemand heeft dat ooit kunnen verbreken. Altijd als iemand me te na
kwam vertoonde je die enorme beschermingsdrang en zelfs toen ik al lang
volwassen was geworden, wilde je me nog altijd beschermen tegen – in jouw ogen
– vermeende misstappen die ik kon maken. Jij en mama, jullie waren het enige
goede in mijn leven. Helaas moest de dood zo nodig het laatste dierbare van me
wegnemen en niemand weet, o, niemand weet hoeveel verdriet ik nog altijd met me
meedraag, lieverd.
Jou kwijt te zijn en
zo snel al nadat we afscheid hadden moeten nemen van mama, heeft voor altijd een tweede, gapend gat in mijn hart geslagen.
Als het mogelijk was
geweest, dan had ik mijn leven voor jou gegeven, lieve zus.
Waarom jij moest
sterven en ik nog moet leven, ik heb er nog altijd geen antwoord op.
Jij was zo een beter
en mooier mens dan ik en ik voel me alsmaar zo hopeloos verloren nu je er niet
meer bent.
Ik kan je nooit meer
om advies vragen, nooit meer iets met je delen, nooit meer met je praten of
lachen en soms stel ik me voor dat het niet zo is. Dat je er nog bent en ik
gewoon maar een lelijke nachtmerrie heb gehad.
Als ik je belde nam je
steevast op met ‘what’s the mattie, Noppio?’
Ze zeggen dat het
gemis minder wordt met de tijd, maar nee, ze hebben het zo mis, het wordt
alleen maar erger.
Het doet me nog altijd
pijn dat je toen niet op me gewacht hebt tot ik terug was van mijn bestraling.
Ik had je zo graag in mijn armen willen
houden tot aan je laatste ademzucht, tot daar waar het niet meer kon, lieverd.
Maar nee, je bent zomaar geruisloos weggeglipt en ik heb er niets aan kunnen
doen.
Helaas werd ik – om mij totaal onbegrijpende redenen -geen deelgenoot gemaakt in je afscheid. Alsof me zo
kwalijk werd genomen dat jij er niet meer was en ik wel.
Het enige wat ik voor
je heb kunnen doen was een mooi gedicht voor je maken en voordragen, zoals je
mij op je ziekbed gevraagd had. Maar weet je, je raakt er aan gewend wat mensen je kunnen aandoen en jou in mijn hart dragen als een fonkelend diamantje, dat kan niemand mij afnemen en dat is alleen nog maar belangrijk.
En weet je, jouw ring
draag ik elke dag om mijn hals, want hij is helaas net iets te groot voor mijn
vingers. Zo draag ik toch elke dag iets van je bij me en dat geeft me nog enige
houvast. We zouden samen vechten tegen onze ziekte en zolang al moet ik die
strijd nu alleen voeren. En ik ben daar zo moe van, maar ben dat zo verplicht
aan jou. Ik mis je, lieve zus, ik mis jou en mama nog elke dag
ALLEEN NOG
WILLEN SLAPEN
Altijd weer
bij het wakker worden
meteen weer
denken aan jou
en dan
eeuwig willen slapen
niet weer
een dag te moeten leven
met die pijn
van dat gemis
niet meer
hoeven voelen dat
gapend gat
van leegte
nog eenmaal
met je mogen praten
nog eenmaal
met je mogen lachen
je mogen
bellen en vertellen
van wat ik
weer eens heb beleefd
overal en
altijd
alleen maar
denken aan jou
en dan
eeuwig willen slapen