Ik dacht dat ik je zag vandaag. Van
achteren dezelfde coupe, hetzelfde postuur.
Bijna had ik je geroepen, maar toen
jouw gelijkenis zich omdraaide, was het een hele teleurstelling, jij was het
niet.
Natuurlijk kon dat ook niet zo zijn,
maar toch, ik wilde zo graag blijven geloven dat jij het was en mijn ogen
bleven de vrouw op haar rug nog lang volgen.
Me even inbeelden dat ik je weer zag
lopen, lieve zus, zoekend naar mooie outfits in de kledingrekken.
Op weg naar huis moest
ik er zo van huilen.
Wensen dat je de tijd
terug kon draaien en alle tragedies ongedaan kon maken, maar daarin zo
machteloos zijn.
Ik mis jou en mama nog elke dag. Ondanks de
toch regelmatige aanloop in dit huis voelt het binnenin mij zo verlaten, zo
alleen op de wereld. En in je uppie moeten vechten tegen je ziekte, het voelt
soms zo doelloos.
Waarom is alles zoals
het is?
Ik kan alleen nog maar
hopen dat jullie nu bij elkaar zijn en niet meer lijden en gelukkig zijn,
ergens op een heel mooi plekje.
Elke dag probeer ik
overeind te blijven, voor jou en voor mama, die zo dapper hebben gestreden
tegen deze zelfde verschrikkelijke ziekte.
En mag ik dan zo laf
zijn om op te geven? Nee lieverds, nee, voor jullie, alleen maar voor jullie is
dit gevecht. Dapper zijn, alleen maar dapper zijn.